Wat is nu de oplossing?
De Autoriteit Persoonsgegevens laat weten dat de oplossing voor deze problematiek gezocht moet worden in nieuwe wetgeving, waarin deze problematiek wordt getackled. Recent heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken dan ook het voornemen uitgesproken om hierin te gaan voorzien voor specifieke situaties.[7]
Tot die tijd is sta je niet helemaal met lege handen. Indien je het vermoeden hebt dat een medewerker onder invloed op het werk verschijnt raden wij je aan om deze medewerker apart te nemen. Vervolgens kun je (een lid van de directie/HR) samen met een leidinggevende, dan is er immers een getuige, de medewerker ten eerste de vraag stellen of deze heeft gedronken. Hierna is het goed om een aantal zaken na te gaan. Ruikt de medewerker naar alcohol en /of drugs, komt de medewerker versuft op je over, hoe is het gesteld met de coördinatie van de medewerker, merk je veranderingen in zijn gedrag zoals afwezigheid of juist aggresiviteit?
Vervolgens kun je je constateringen vastleggen in een gespreksverslag en dit op een later moment laten tekenen voor akkoord/gezien. Weigert de medewerker dit dan dien je er in ieder geval voor te zorgen dat je kunt aantonen dat de medewerker het verslag heeft ontvangen. Op deze manier heb je toch iets van dossier opgebouwd zonder dat je een alcohol-, drugs-, of medicijnentest hebt afgenomen.
Hierna is het verstandig om de medewerker de toegang tot de werkplek te ontzeggen en hem te laten ophalen of naar huis te brengen. Laat hem in ieder geval niet zelfstandig deelnemen aan het verkeer.
Vraag het onze privacyrecht advocaat
Vragen over het AVG proof maken van je bedrijf of ben je na het lezen van dit artikel even de weg kwijt? Geen paniek! Neem contact met ons op en leg je vragen voor aan een van onze privacyrecht advocaten. Dan geven wij je een glashelder antwoord
[1] Artikel 9 lid 1 AVG
[2] Artikel 9 lid 1 en 2 AVG
[3] Artikel 9 lid 2 sub b AVG
[4] Artikel 11.6 Wet luchtvaart en art. 28a lid 11 Scheepvaartverkeerswet.
[5] ECLI:NL:RBLIM:2019:2130
[6] ECLI:NL:GHSHE:2019:4092.
[7] Kamerbrief 16 januari 2020, ref. 2020-0000003114.