Ben je het niet eens met het uitgesproken faillissement, dan kun je in hoger beroep of verzet gaan.
In hoger beroep ga je als je WEL bij de faillissementszitting van de rechtbank bent verschenen. In dat geval kun je binnen acht dagen na de dag van de uitspraak hoger beroep instellen. Daarvoor moet je zelf een advocaat inschakelen. Dat is geen taak van de curator.
Verzet stel je in als je NIET bij de faillissementszitting aanwezig bent geweest. In dat geval kun je verzet instellen binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak. Ook in dit geval moet je een advocaat inschakelen.
In beide gevallen doe je er goed aan meteen aan de curator te melden dat je hoger beroep of verzet instelt. De curator zal gewoon zijn taak moeten uitvoeren, maar hij zal dan meestal wat terughoudender te werk gaan. Soms kunnen er (onomkeerbare) maatregelen worden uitgesteld, zoals het opzeggen van belangrijke overeenkomsten (denk aan huur of arbeidsovereenkomsten met je personeel).
Je kunt failliet worden verklaard op verzoek van een schuldeiser, maar je kunt ook zelf je faillissement aanvragen. Er wordt dan per direct een curator aangesteld door de rechtbank. De curator zal vanaf het moment van de faillietverklaring het beheer over het privé vermogen overnemen.
De curator heeft tot taak om ervoor te zorgen dat het privé vermogen volgens de faillissementswet te gelde zal worden gemaakt. Met die opbrengst zullen zoveel mogelijk schulden worden betaald. Vanaf het moment dat de curator is aangesteld, heeft de curator dus de zeggenschap over jouw vermogen, bezittingen en banktegoeden. Zolang het faillissement voortduurt, ga jij daar niet meer zelf over.
Een van de belangrijkste verplichtingen is de inlichtingenplicht. Je bent gehouden om alle (mondelinge en/of schriftelijke) informatie te verschaffen die nodig is voor een goede efficiënte afwikkeling van het faillissement. Dat gaat verder dan alleen antwoord geven op gestelde vragen. Je dient uit eigen beweging informatie te verschaffen die van belang kan zijn voor de curator. Het betreft in ieder geval het opgeven en ter beschikking stellen van alles van waarde. Van een auto, tot bankrekeningen, levensverzekeringen, enzovoort. Maar ook het opgeven van ontvangsten tijdens faillissement, zoals een belastingteruggave.
Ook ben je verplicht de curator alle administratie te overhandigen. In de praktijk betekent dat het toegang geven tot de papieren administratie, of het verschaffen van inloggegevens tot administratiepakketten, en het overhandigen van gegevensdragers waar informatie op staat, zoals computers, laptops, een harde schijf, met middelen om deze leesbaar te maken.
Als je niet aan je verplichtingen voldoet, pleeg je een strafbaar feit. Dan kan de curator de rechter-commissaris verzoeken maatregelen tegen jou te nemen. Dat kan variëren van een faillissementsverhoor op de rechtbank tot zo nodig het innemen van een paspoort of zelfs hechtenis.
De curator zal eerst je persoonlijke situatie in kaart brengen. Heb je een onderneming? Moet die direct stilgelegd worden of moet die nog een tijdje ‘open’ blijven? Wie zijn de schuldeisers, wat valt er onder je bezittingen, welke overeenkomsten lopen er en hoe hoog zijn je inkomen en vaste lasten? Vervolgens zal de curator concretere maatregelen gaan nemen met als achterliggend doel: het maximaliseren van het actief (geld en bezittingen) en het minimaliseren van het passief (de schulden). Denk aan het laten vaststellen door de rechter-commissaris van een VTLB, het beëindigen van overeenkomsten om kosten te minimaliseren, het verkopen van bezittingen, het innen van debiteuren, etc.
Dit is geen formeel begrip. Met “de boedel” wordt over het algemeen alles bedoeld wat volgens de curator toebehoort aan het faillissement. Over het algemeen bedoelt hij dan concreet het geld dat hij verzamelt op de faillissementsrekening, oftewel “de boedelrekening”.
De hoofdregel is dat al jouw bezittingen door de curator verkocht zullen worden om met die opbrengsten de schulden af te kunnen lossen. Toch zal over het algemeen de inboedel van jouw woning niet worden verkocht. Vaak levert de verkoop namelijk meer kosten op dan dat de inboedel zal opbrengen. En je hebt die spullen ook nodig voor (eerste) levensbehoeften. Dat is natuurlijk anders als je een bovengemiddelde inboedel hebt staan met luxe spullen (jouw Picasso aan de muur) die bij verkoop zorgen voor flinke opbrengsten.
Het is niet zo dat jouw echtgenoot formeel ook failliet is, zodra jij failliet wordt verklaard. Maar het kan wel zo zijn dat zijn/haar vermogen automatisch onder het faillissement valt. Dat betekent dus dat het mogelijk is dat jullie volledige gezamenlijke vermogen in de boedel valt. Heel kort gezegd zit het zo:
- als je in gemeenschap van goederen bent getrouwd, dan valt jullie gezamenlijke vermogen geheel onder het faillissement.
- Als je onder huwelijkse voorwaarden bent getrouw, dan valt het eigen vermogen van jouw echtgenoot of geregistreerd partner (meestal) niet onder het faillissement.
Het is in dit soort omstandigheden verstandig om als echtgenoot een jurist mee te laten kijken om te weten hoe het in jullie geval precies zit.
Net als buiten faillissement, zal jouw inkomen afhankelijk zijn van jouw salaris (als je een baan hebt) of van een uitkering (als je geen baan hebt). Ben je afhankelijk van een uitkering zul je die zelf aan moeten vragen. In alle gevallen is het aan jou om voor een bron van inkomsten te zorgen. De curator doet dat niet voor je.
Let wel. Van jouw inkomen zul je een deel zelf mogen behouden als leefgeld (dat wordt ook wel het VTLB genoemd, oftewel het Vrij Te Laten Bedrag). Het meerdere zal toekomen aan de curator.
Hoofdregel is dat jouw inkomsten tijdens faillissement voor de curator zijn. Je bent ook verplicht alles op te geven. Niettemin zal jouw inkomen tot een bepaald bedrag (eerst) voor jouzelf zijn, omdat je natuurlijk een bepaald minimum nodig hebt om van te leven. Dat leefgeld, oftewel het deel van het inkomen dat je mag houden, wordt het ‘vrij te laten bedrag’ genoemd of ‘VLTB’.
De rechter-commissaris stelt het VTLB vast op basis van de informatie van de curator. Er is een vaste formule voor het berekenen van het VTLB. Diverse factoren worden daarin meegenomen, zoals de hoogte van je inkomen en de hoogte van je woon- en overige lasten. Het is dus verstandig om snel een compleet overzicht te verstrekken van de gegevens die de curator vraagt.
Afhankelijk van de situatie, zijn er in de praktijk drie mogelijkheden waar de curator meestal gebruik van maakt:
- De curator ontvangt jouw salaris (of uitkering) van jouw werkgever op een bankrekening die hij/zij in beheer heeft, en telkens als dat is ontvangen (meestal maandelijks) dan stort hij/zij jouw leefgeld (VTLB) door.
- De curator regelt dat het deel van jouw salaris dat bestemd is voor zijn/haar faillissement rechtstreeks aan de boedel betaald wordt, en dat het deel dat voor jou bestemd wordt (het leefgeld) rechtstreeks aan jou gestort wordt.
- Jij ontvangt het inkomen op een bankrekening die jij in beheer hebt en jij stort het deel dat aan de boedel toekomst aan de curator. Deze optie is het minst gebruikelijk.
Dat is lastig. De bank blokkeert direct de bankrekeningen van iemand die failliet is. Op verzoek van de curator kunnen die bankrekeningen weer worden vrijgegeven, maar de curator is dan nog steeds verantwoordelijk voor die bankrekening. En het geld dat daarop tijdens faillissement ontvangen wordt is ook voor de boedel, behalve het eventuele leefgeld (VTLB) natuurlijk.
De oplossing is dus het aanvragen van een eigen nieuwe bankrekening. Dat zul je zelf moeten regelen. De curator doet dat niet voor je. Banken doen soms moeilijk, maar juridisch kan dat gewoon. Doe dat zo snel mogelijk. Als (tussen)oplossing zien we vaak dat er een vriend of familielid is die helpt door zijn/haar eigen bankrekening tijdelijk in te zetten.
In theorie kan het, maar in de praktijk kan het eigenlijk (bijna) niet. Als je persoonlijk failliet bent betekent dit praktisch dat je eventuele nieuwe eenmanszaak ook failliet is met alle beperkingen voor jou als ondernemer van dien.* Richt je een B.V. op, dan vallen de aandelen in die B.V. in de boedel, zodat de curator ze zal verkopen als ze waarde voor de boedel vertegenwoordigen.
Ook als het faillissement is afgewikkeld en je start een nieuwe onderneming, moet je rekening houden met oude schuldeisers die weer bij je nieuwe onderneming kunnen aankloppen wegens openstaande schulden. Een verkregen schone lei vanuit een WSNP-traject kan dit voorkomen (zie daarover meer in de vraag: ‘Hoe kom ik wel van mijn schulden af?’).
*NB: Je zal dan alle zakelijke handelingen zoals verkoop van voorraad (als je een handelsonderneming start) moeten overleggen met de curator wegens beschikkingsonbevoegdheid. Alles wat je inkoopt (voorraad, inventaris, etc.) valt in de boedel en kan door de curator verkocht worden, tenzij je er met de curator andere afspraken over maakt. Kortom, ondernemen vanuit een faillissement levert een arbeidsintensief en praktisch onwerkbare situatie op.
Dit hangt grotendeels af van de waarde van je woning en de hoogte van je hypotheek en woonlasten. Als er overwaarde op je huis zit of als je rentelasten erg hoog zijn, zal een curator waarschijnlijk overgaan tot verkoop. Als er geen overwaarde op het huis zit en/of wanneer je rentelasten beperkt zijn dan zal je woning waarschijnlijk niet worden verkocht. Met beperkte rentelasten wordt bedoeld lasten die vergelijkbaar of lager zijn dan de huur van een woning waarvoor je in aanmerking zou komen.
Je doet er verstandig aan geen nieuwe financiële verplichtingen aan te gaan, als je die niet kunt nakomen vanuit het deel van je inkomen dat je mag behouden (het VTLB). Doe je dat toch, dan kan dit gevolgen hebben voor de toelating tot een WSNP-traject (zie daarover meer in de vraag: ‘Hoe kom ik wel van mijn schulden af?’).
De rechtbank legt een postblokkade op. Dit doet de curator niet zelf. Hiermee wordt de post die gericht is aan jou doorgestuurd naar het kantoor van de curator. Een soort verhuis-service dus. Soms vergist het postbedrijf zich en wordt post die aan jou gericht is per vergissing aan de curator gestuurd. Gewoonlijk stuurt de curator die post dan door, maar daar kan vertraging optreden. Daar kan de curator niets aan doen. Informeer regelmatig of dat het geval is en haal de post op als het echt belangrijk is.
Nee. Een faillissement wordt gepubliceerd in het Insolventieregister van de Rechtbank. Op basis daarvan wordt iedereen geacht zelf op de hoogte te zijn. In de praktijk is natuurlijk niet iedereen meteen op de hoogte. Daarom zal de curator de schuldeisers wel aanschrijven, want het is vooral praktisch wanneer alle betrokkenen de situatie kennen en hun handelen daarop afstemmen. Voorwaarde is wel dat de namen en adressen snel beschikbaar zijn.
Op grond van artikel 3:15j BW kunnen schuldeisers in een faillissement verlangen de administratie van de failliet in te zien wanneer zij daarbij ‘rechtstreeks en voldoende belang hebben’. Daarvan is sprake wanneer de schuldeiser de informatie nodig heeft om zijn rechten ten opzichte van de failliet vast te stellen. Het artikel kan niet worden gebruikt om ongericht algemene informatie te verzamelen.
Dat heeft meerdere oorzaken. De meest waardevolle bezittingen van de failliet zijn meestal in hypotheek gegeven aan financiers, denk daarbij aan de woning. Hypotheekhouders hebben het recht de woning te verkopen en zich vanuit de opbrengst als eerst te betalen.
Het resterende deel van het vermogen wordt door de curator te gelde gemaakt en is – zoals dat wordt genoemd – “voor de boedel”. Daarvan worden eerst de boedelcrediteuren betaald. Dat zijn diegenen die in het algemeen belang bijdragen aan de afwikkeling van het faillissement.
Dan zijn de preferente schuldeisers aan de beurt. In de praktijk zijn dit meestal alleen de belastingdienst en het UWV, waarbij het vaak gaat om grote bedragen. Is er dan nog geld over, dan zijn de concurrente (‘gewone’) schuldeisers aan de beurt.
Samenvattend is dit dus de volgorde waarlangs het geliquideerde vermogen wordt uitgedeeld:
- Hypotheekhouders, pandhouders en eigendomsvoorbehouders (kort gezegd: eigendom van bijvoorbeeld een fiets gaat pas over op de koper, zodra er daadwerkelijk is betaald);
- de boedelcrediteuren
- de preferente schuldeisers, zoals de belastingdienst;
- de concurrente schuldeisers.
Diegene die in 4e categorie zitten (en dat zijn de meesten), krijgen alleen betaald als er wat overblijft na betaling van de andere categorieën en maken dus de minste kans op een uitkering.
Het persoonlijk faillissement lost je schuldenproblematiek vaak niet op. In de praktijk is het meestal zo dat de opbrengst van de bezittingen en het inkomen niet voldoende zijn om alle schuldeisers te kunnen betalen. Er blijft dan een restschuld over. Na beëindiging van het faillissement door de curator zullen jouw schuldeisers voor die restschuld weer bij jou kunnen aankloppen. Dit houdt ook in dat een deurwaarder weer beslag kan leggen op je inkomsten of bezittingen.
Om te voorkomen dat schuldeisers na de afwikkeling van het faillissement weer bij je aankloppen, kun je een akkoord aanbieden. Dat komt er – heel kort gezegd – op neer dat er een derde is (meestal familie of vrienden) die een geldbedrag ter beschikking stelt waarmee jij aan jouw gezamenlijke schuldeisers een percentage aan kunt bieden om de schulden af te kopen. Deze akkoordaanbieding wordt dan formeel in stemming gebracht en als de wettelijke meerderheid instemt, dan kun je daarmee je schulden saneren. Als je dit wilt onderzoeken, kun je het beste een advocaat in de arm nemen.
Om te voorkomen dat schuldeisers na de afwikkeling van het faillissement weer bij je aankloppen, kan de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) een oplossing bieden. Kort gezegd is dat een wettelijke regeling waarbij je drie jaar onder toezicht van een bewindvoerder je uiterste best zult moeten doen een zo maximaal mogelijk bedrag bij elkaar te krijgen. Dat wordt dan onder de schuldeisers verdeeld. Als je dat conform alle voorwaarden hebt volbracht, zal jou een schone lei worden verleend en ben je definitief van al je schulden af. Je vindt meer informatie over de WSNP op de website van de overheid.
Een manier om in een WSNP-traject te komen is door een omzettingsverzoek in te dienen als je al failliet bent verklaard door de rechter. Het faillissement wordt dan omgezet naar een WSNP-traject. Dit verzoekschrift moet je zelf (al dan niet behulp van een advocaat) regelen. De curator doet dit niet voor je.
Let op: tijdens de WSNP mag je geen nieuwe schulden maken. Zorg er dus voor dat je niet te vroeg bent met een omzettingsverzoek. Als er na de faillietverklaring nog verplichtingen zijn die doorlopen (bijvoorbeeld leasecontracten of rentelasten), dan kun je vaak beter wachten tot die zijn stopgezet.
Een faillissement is gericht op liquidatie; oftewel, op verkoop van bezittingen om met de opbrengst van die verkoop de schuldeisers (gedeeltelijk) te voldoen. Een WSNP-traject is gericht op het tegengaan dat mensen jarenlang door hun schulden achtervolgd worden.
Het grootste en voor jou meest belangrijke verschil tussen faillissement en WSNP is dat je bij het succesvol doorlopen van de WSNP een ‘schone lei’ verkrijgt: je schuldeisers kunnen dan niet meer bij je aankloppen om hun vordering betaald te krijgen, ongeacht of ze volledig betaald hebben gekregen. Schulden die onder werking vallen van de WSNP zijn namelijk na het verkrijgen van de schone lei niet meer afdwingbaar.
De curator is verplicht onderzoek te doen naar de oorzaken van het faillissement en naar rechtshandelingen (zoals betalingen) die de schuldeisers hebben benadeeld. Dat wordt het rechtmatigheidsonderzoek genoemd. Dit onderzoek kan soms langer op zich laten wachten.
Jouw inlichtingenplicht tegenover de curator geldt ook bij dergelijke onderzoeken. Soms kan de curator deskundigen, zoals accountants inschakelen om te helpen bij het onderzoek.
Vanuit de rechtbank wordt een rechter-commissaris aangesteld. De rechter-commissaris houdt toezicht op het handelen van de curator. De curator legt steeds rekening en verantwoording af over zijn aanpak aan de rechter-commissaris. Voor sommige ingrijpende beslissingen, moet de curator volgens de wet eerst toestemming vragen aan de rechter-commissaris.
Wanneer je problemen ondervindt in de samenwerking met de curator, kun je schriftelijk een klacht over de curator indienen bij de rechter-commissaris. Wie de rechter-commissaris is, staat onder andere in het Centraal insolventieregister (https://insolventies.rechtspraak.nl/#!/zoeken/index).
De rechter-commissaris kan op verzoek van de curator een afkoelingsperiode afkondigen in een faillissement. De afkoelingsperiode is bedoeld om de curator de tijd te geven om zich te verdiepen in het faillissement en de aanpak; welke goederen zijn wel eigendom van de failliet en welke niet. Een afkoelingsperiode duurt in eerste instantie maximaal 2 maanden, maar kan op verzoek van de curator nogmaals met 2 maanden worden verlengd. Zo lang de afkoelingsperiode duurt mogen derden, zoals verhuurders van zaken of eigendomsvoorbehouders, hun eigendommen niet ophalen.
De curator vertegenwoordigt de boedel in en buiten rechte. Lopende procedures (die betrekking hebben op de boedel) worden van rechtswege geschorst en naar keuze van de curator wel of niet voortgezet. Nieuwe procedures (die betrekking hebben op de boedel) kunnen alleen door de curator worden gevoerd.
De curator moet periodiek schriftelijke verslagen uitbrengen over zijn aanpak en over de voortgang in het faillissement. In die verslagen staan ook financiële gegevens, zoals de opbrengsten en de schulden. Die verslagen zijn openbaar (iedereen kan en mag ze inzien); ze worden gepubliceerd in het Centraal insolventieregister (https://insolventies.rechtspraak.nl/#!/zoeken/index). Het eerste openbare verslag wordt meestal na 1 maand gepubliceerd en daarna volgen om de drie maanden opvolgende verslagen. Bij al langer lopende faillissementen volgt de verslaglegging om de 6 maanden.
Staat jouw vraag er niet tussen? Stel deze dan hier